Dit jaar moeten wij voorzichtig zijn hoe wij Purim willen vieren. 14 Adar valt dit jaar namelijk samen met 20 maart, de ‘Lente-equinox’ welke bij de Ostara, heidense groeperingen en bij de Wicca herdenking van de lente-equinox en Eostre, de Saksische maangodin van de vruchtbaarheid samenvalt.
Het kan daarbij namelijk voorvallen dat schoolgaande kinderen dit vieren met het planten van zaden en wandelingen in de natuur maar ook met het maken van kroontjes en beschilderen van eieren. Bij een grote meerderheid van de Christenen is er de historische connectie tussen Eostre, Pasen, Pascha en Norooz, en vieren die Pasen op dat feest van de vruchtbaarheid. Atheïsten vieren dan op hun beurt het Lentefeest, waarbij vele meisjes dan ook als prinsesjes of zelfs bruidjes mogen paraderen, zoals dit ook bij de Katholieken bij de eerste communie gebeurd.
Opvallend is daarbij dat rond deze periode bij meerdere groepen gelijkaardige dingen voorvallen, namelijk vasten, verkleden en nieuw leven vieren.
In onze streken begint de lente, een ideale periode om de in de winter opgestapelde vetten te doen wegvallen. Dat kan best gebeuren met vasten en het terug aanvangen van buiten sporten, als het voorjaarsweer dat toe laat. Gezondheidsoefeningen kan eenieder best gebruiken. De lente lijkt voor velen ook de ideale periode om daarmee aan te vangen. Maar het is ook de periode waar wij nieuw leven mogen zien voortspruiten. Vele volkeren nemen dan gebruik van de gelegenheid om dat ook te doen.
Ook wij staan rond deze dagen stil bij de mogelijkheden die ons geschonken zijn. Eerst en vooral is er het leven in het algemeen dat ons en rondom ons gegeven is. Maar met de heropleving van de natuur kunnen wij er niet aan onderuit om in te zien hoe nietig wij als mens zijn. Voor ons is er niet zo iets van een telkenmale op nieuw regenereren. Wij moeten het doen met dat ene leven, waar wij van nul alles moeten leren en dan gaan beseffen dat wij bij het ouder worden weer gaan vergeten en gaan aftakelen.
Een opkomende lente, met haar voorjaarsstormen confronteert ons met de veel sterkere natuur dan wij. Het is dan niet slecht dat het ons in het gezicht gedrukt wordt. Want als mens voelen wij ons dikwijls oh zo super machtig en vergeten wij wel eens onderdanig aan die natuur te zijn. Velen durven ook wel eens Dé Maker van het alles vergeten. Hiervoor zijn er deze weken ook herinneringsmomenten om te beseffen Welk een machtige Hand achter dit grote geheel zit.
Het ontluiken van nieuwe begroeiing is het eerste wat ons naast dat nieuwe leven er toe zou moeten brengen om aan de Grote Maker te denken. Als wij dan in het verleden zien, moeten wij opkijken naar die ogenblikken dat ons Volk beproefd werd en zelfs in gevaar van uitroeiing was.
Deze maand denken wij dan ook aan het gebeuren in het rijk van Perzië en Medië, dat zich uitstrekte met zijn 127 gewesten van India tot Ethiopië, tot Cusj. Vooral wat er gebeurde na het onvoorstelbaar groot feest dat plaats vond in het paleis in de stad Susan, tijdens het derde regeringsjaar dat de koning Ahasveros (Achasjverosj) gaf . Alle gouverneurs, topambtenaren en de hele legerleiding werden uitgenodigd. Uit alle delen van zijn rijk kwamen de gasten. De feestelijkheden duurden een half jaar en waren één grote demonstratie van rijkdom, pracht en praal. In latere tijden zouden arme mensen zich verzetten tegen zulk een uitbundige rijkdom en kregen zij ook eens per jaar de mogelijkheid om zich te buiten te gaan maar ook vrij hun mening te uiten, zonder angst voor represailles, als zij het maar niet al te open deden, dus verkleed en met vergrote karikaturen konden zij er wel mee weg … Carnaval was geboren.
Koningin Vasthi werd door de koning opgedragen haar kroon dragen, zodat alle gasten haar schoonheid konden bewonderen, want zij was een bijzonder mooie vrouw. Toen zij daar geen zin in had raadpleegde de koning zijn zijn hoogste regeringsambtenaren en raadgevers, Karsena, Setar, Admata, Tarsis, Meres, Marsena en Memuchan, de zeven ministers van Perzië en Medië, die eveneens de belangrijkste mannen van zijn rijk waren. Memuchan vond dat de bevolking zou kunnen horen dat koning Ahasveros zijn vrouw Vasti het bevel gaf om naar hem toe te komen, en dat ze niet kwam, waardoor ook anderen zoals zij geen respect meer zouden tonen voor hun man. Er werd om verbanning verzocht en om koninklijke waardigheid te geven aan een andere vrouw. Er werd benadrukt dat in huis de mannen de leiding hadden en hun gezag niet moesten laten betwisten.
Het meisje dat de koning het mooiste zou vinden mocht dan in de plaats van Vasti komen.
In de burcht Susan woonde een Judeese man die Mordechai heette en de zoon van Jaïr was, de zoon van Simeï, de zoon van Kis, een Benjaminiet. Bij de verwoesting van Jeruzalem was hij gevangen genomen. Samen met koning Jechonja van Juda en vele anderen was hij door koning Nebukadnezar in ballingschap weggevoerd naar Babel. Hij was de was de pleegvader van een bijzonder knap, lieftallig en aantrekkelijk meisje, Hadassa die ook wel Esther genoemd werd. Zij was de dochter van zijn oom. Hij had haar na de dood van haar ouders als dochter aangenomen. Toen dus het bevel en de verordening van den koning werd afgekondigd, en men vele meisjes in de vesting Susan (Sjoesjan) onder de hoede van Hegai (Hege) bijeenbracht, werd ook Esther naar het koninklijk paleis meegenomen en onder de hoede van Hegai, de bewaker der vrouwen, gesteld. Hegai, die voor de harem verantwoordelijk was, raakte onder de indruk van haar schoonheid. Hij deed zijn best het haar naar de zin te maken en liet onmiddellijk speciale maaltijden en schoonheidsmiddelen voor haar komen. Zij kreeg de zeven beste dienaressen van het paleis. Hegai liet haar in het mooiste deel van de harem wonen.
Die schoonheid welke mannen kon bekoren wordt deze maand ook even onder het voetlicht genomen. als het ware mogen de meisjes deze maand ook hun uiterste best eens doen om te pronken. En jonge meisjes vinden het wel leuk om zo in de belangstelling te staan. Gretig verkleden zij zich dan ook als ware prinsesjes.
Esther nu had wel niet gezegd, van welk volk en van welke afkomst zij was; want Mordechai had haar geboden het niet te zeggen.
In de tiende maand (de maand Tebet), van het zevende jaar van Ahasveros’ regering werd Esther naar het paleis van de koning gebracht. Deze was zo verrukt over haar dat hij de koninklijke kroon op haar hoofd zette en haar tot koningin uitriep in plaats van Vasthi! Daarop richtte de koning een groot feestmaal aan voor al zijn vorsten en hovelingen, het Esthermaal; hij verordende in de provincies kwijtschelding van straffen, en deelde met koninklijke mildheid geschenken uit.
Zo een Esthermaal bleef in de traditie en zullen wij binnen enkele dagen ook nuttigen.
+
Voorgaande
8 gedachten over “Prinsesjes en carnavalstoestanden #3 Lente-gebeuren”